Wat te doen na een overlijden?

Na een overlijden moet direct veel geregeld worden. Wie moet u informeren, welke papieren zijn nodig, waar moet u allemaal aan denken? Wat de nabestaanden kunnen en moeten regelen, hangt mede af van de plaats van overlijden.

Plaats van overlijden

1. Thuis

De wet bepaalt dat voordat een overledene verplaatst of verzorgd mag worden, een arts de dood moet constateren. Bij een overlijden thuis is dat meestal de huisarts. Deze stelt vast of er sprake is van een natuurlijk of een niet-natuurlijk overlijden (bijvoorbeeld een ongeluk).

De overledene mag niet verplaatst of verzorgd worden zolang dit onderzoek (de lijkschouw) niet heeft plaats gevonden.

2. In het ziekenhuis

Het verplegend personeel verricht de laatste (medische) handelingen, zoals bijvoorbeeld het verwijderen van een infuus. Vervolgens geeft het ziekenhuis de opdracht om de overledene naar het mortuarium te brengen. Daarbij sluit het ziekenhuis het dossier van de patiënt. De mortuariumbeheerder zorgt dat de overledene wordt overgedragen aan de nabestaanden.

NB. Houd er rekening mee dat zodra u de mortuariumbeheerder opdracht geeft tot verzorging, bijvoorbeeld om de overledene te wassen en te kleden, er kosten gemaakt worden die voor uw rekening komen. Vraag hiervoor altijd eerst een opdrachtformulier waarop de kosten staan gespecificeerd, zodat u weet waar u aan toe bent.

Het komt voor dat een ziekenhuis een suggestie doet voor een uitvaartonderneming, waarmee zij gewend zijn te werken. U bent niet verplicht deze suggestie op te volgen, het staat u altijd vrij om zelf te kiezen.

3. In een verzorgingsinstelling

Het verplegend personeel verricht de laatste (medische) handelingen, zoals bijvoorbeeld het verwijderen van een infuus. Verpleeghuizen of woonzorgcentra beschikken meestal niet over een mortuarium. De overledene blijft op zijn kamer tot de familie heeft besloten naar welke plek het lichaam zal worden gebracht. Verzorging mag niet plaatsvinden voor een arts de lijkschouw heeft kunnen doen. In een verzorgingsinstelling zal bij een overlijden ’s avonds of ’s nachts, de arts niet eerder dan de volgende ochtend ter plekke zijn. Nabestaanden kunnen echter ook zelf een arts vragen om direct na overlijden te schouwen.

NB. Indien u de verpleging vraagt om verdere verzorging, zoals de overledene wassen en aankleden, zijn die kosten voor rekening van de nabestaanden.

4. In de openbare ruimte

Als iemand bijvoorbeeld op straat of een andere openbare plek overlijdt, kan het zijn dat het lichaam daar snel moet worden weggehaald, ook al zijn de nabestaanden nog niet ingelicht. De politie handelt dan namens de nabestaanden omdat op dat moment veelal nog niet bekend is wie dat zijn. Zij geeft opdracht de overledene naar een mortuarium te vervoeren.

NB. De kosten van het transport en het verblijf in het mortuarium horen bij de kosten van de uitvaart en komen voor rekening van de nabestaanden.

5. Als er sprake kan zijn van een misdrijf

Twijfelt de schouwarts aan een natuurlijk overlijden, dan schakelt hij de gemeentelijk lijkschouwer in. Oordeelt deze dat er wellicht een misdrijf heeft plaatsgevonden, dan wordt het lichaam van de overledene onderzocht op mogelijke sporen daarvan. Dat gebeurt in een politiemortuarium.

NB. De kosten voor onderzoek en transport komen voor rekening van politie en justitie. Nadat het lichaam is vrijgegeven door justitie kunnen de nabestaanden de overledene uit het politiemortuarium (laten) ophalen. Deze transportkosten komen voor hun rekening.

Moet een overlijden direct worden gemeld of aangegeven?

Het belangrijkste is om de (huis)arts te bellen en de directe familie in te lichten. De nabestaanden maken de keuze voor een uitvaart onder eigen regie of via een uitvaartverzorger. De identificatie van de overledene vindt plaats aan de hand van een paspoort, rijbewijs of trouwboekje. De uitvaartverzorger weet precies wat er verder moet gebeuren en helpt de nabestaanden door de verdere stappen heen.

Wie geeft een overlijden door aan de gemeente en aan de bank?

Het doorgeven van het overlijden aan de gemeente wordt vaak door de uitvaartverzorger gedaan. Hij heeft daarvoor de formulieren nodig die de arts heeft ingevuld. Als nabestaanden zelf bij de gemeente aangifte doen van het overlijden zijn daarvoor nodig: (1) een identificatiebewijs van de overledene (2) een eigen identificatie en (3) de formulieren die door de arts zijn afgegeven.

Uittreksel Akte van Overlijden

Bij het doen van de aangifte is het aan te raden om meteen een uittreksel van de akte van overlijden te vragen. Dat is nodig om het overlijden aan bepaalde instanties door te geven. De gemeente geeft het overlijden door aan een aantal instanties zoals de zorgverzekeraar en de Belastingdienst. Nabestaanden moeten zelf de bank inlichten. Daarvoor is de akte van overlijden nodig en soms een verklaring van erfrecht. Ook is het handig om een eigen ID en bankpas mee te nemen, evenals een kopie van een eventueel testament.